Wij hebben ‘m ook! De winterschilder. We zetten hem iedere winter in. Standaard. In oktober trekken wij schilders ons terug in huizen en bedrijfspanden waar kachels en open haarden behaaglijk hun warmte afgaven. Om in de loop van maart met bleke snoeten weer naar buiten te komen voor de eerste voorjaarsklussen.
Het is ook eigenlijk geen doen om in de winter buiten te schilderen. Te nat. Te koud. Te winderig. Uiteraard voor de verf: het bladderde er achter je werk weer vanaf. En eigenlijk ook voor ons schilders. Zeg nou zelf, behaaglijk binnen aan de slag of op een ladder buiten werken in weer en wind …
De winterschilder is dus in alle opzichten een prima oplossing. Particulieren en bedrijven weten niet beter: ’s zomers buiten, ’s winters binnen. Dus vanaf begin september komen de winterschildercampagnes nadrukkelijk op gang.
Nog altijd merk ik dat vooral particulieren wachten met een aanvraag voor het buitenschilderwerk tot de winter voorbij is. En vragen ons tijdens de wintermaanden om de binnenboel te doen. Maar, dat is niet echt meer nodig! Of wij schilders dat nu leuk vinden of niet. Hoe dat komt? Twee belangrijke redenen.
Eén. Van oudsher was het maken van verf een geheimzinnige bezigheid dat van vader op zoon of van meester op leerling werd overgedragen. De latere, grote fabrikanten gingen hier vrolijk koppig in mee. De samenstelling van een verf of verandering daarin lieten ons schilders nogal eens voor onaangename verrassingen staan.
Maar toen kwam in 2010 de grote ommekeer. De hoeveelheid oplosmiddelen in verf werd wettelijk beperkt. En dus moesten de verfbolwerken openheid van zaken geven uit welke stoffen een verfje bestond. Het leven van ons schilders veranderde. Wij weten nu exact uit welke bestanddelen een verf bestaat. Waarom dat belangrijk is? Omdat wij nu zelf kunnen beoordelen welke verf we het beste voor een bepaalde klus willen gebruiken. En of deze ook geschikt is voor gebruik bij lagere temperaturen. Daarnaast hebben bijna alle verffabrikanten in samenwerking met schildersbedrijven (!) zogenaamde doorwerkverven geïntroduceerd. Dat zijn verflijnen die je het hele jaar door buiten kunt gebruiken.
Het tweede punt is dat er in de afgelopen jaren allerlei verplichtingen zijn gekomen op het gebied van veilig werken. Waaronder het verplicht gebruiken van stellages en stijgers. En die kun je lekker inpakken. Warmtebron erbij om alles op temperatuur te houden en voilà al bij 0 graden kun je prima buiten schilderen met bijvoorbeeld de doorwerkverf. Het allerbelangrijkste is namelijk de temperatuur van het oppervlak dat je moet schilderen. Als je dat op temperatuur weet te houden is er geen vuiltje aan de lucht. Spelbreker kan nog wel de luchtvochtigheid zijn. Die mag niet té hoog zijn, zoals bij dauw of mist. Dat werkt echt bij geen enkele verf.
’s Winters moet je natuurlijk wel extra op de droogtijd letten. Ramen en deuren moeten veel eerder dicht dan bij een lekker zomers temperatuurtje. Een goede planning is dus bij buitenklussen in de winter nog belangrijker. Geen opdrachtgever kan het waarderen om in de avond met de temperatuur rond het vriespunt met de ramen op te zitten.
Ook al zijn de producten tegenwoordig optimaal en de te verven oppervlaktes prima tegen kou te beschermen, alléén met vakmanschap en veel kennis van de verven en hun werking krijg je het mooiste resultaat. En laten de schilders van Korteland nu allemaal die vakkennis paraat hebben!
Dus tegenwoordig kunnen wij schilders, als het moet, ook in de winter prima buiten aan de slag. De echte winterschilder? Hij heeft een jasje uitgedaan.
Jan Korteland